Hoe je tekst meer pit krijgt (recept voor sambal)

Hoe je tekst meer pit krijgt

© foto: Simon Whitaker/flickr

Het is donderdagmiddag, een uur of 3. Je hebt een tekst geschreven en bent er best blij mee. Met je mouw (tja, slechte zomer) veeg je wat zweetdruppels van je voorhoofd. Klaar!

Toch?

Je twijfelt. Voor de zekerheid leg je je tekst nog even voor aan iemand ‘die er verstand van heeft’. Een tekstschrijver of zo.

“Er staan heel veel nominalisaties in je tekst. Die moet je er even uithalen”, krijg je als commentaar terug.

Allereerst heb je al de pest in over dat woordje ‘even’. Hoezo: ‘even’? Wist ze wel hoeveel tijd je al aan die tekst had besteed?

Dan buig je je (met tegenzin en een diepe zucht) opnieuw over je tekst.

Nominalisaties…

Wat zijn dat in de goeiigheid? (“Vast een domme vraag”, denk je bij jezelf.) 

En waarom moet je die eigenlijk snoeien? Je moet natuurlijk niks. En als je een tekst puur voor jezelf schrijft, mag je die van mij helemaal dichtplamuren met nominalisaties als jij dat prettig vindt.

Maar schrijf je een tekst waarvan je hoopt dat anderen ‘m ook gaan lezen (op je website bijvoorbeeld), dan is het inderdaad slim om zo weinig mogelijk nominalisaties te gebruiken.

Wat zijn nominalisaties? 

Nominalisaties zijn zelfstandige naamwoorden die je hebt afgeleid van een werkwoord. Dat wordt ook wel naamwoordstijl genoemd. In plaats van het werkwoord gebruik je het zelfstandige naamwoord. Veel nominalisaties eindigen trouwens op -ing. Bijvoorbeeld:

De bezorging van brieven en pakketten gebeurt in de zomerperiode maar eens in de twee dagen.

Wat is het effect ervan?

Laten we het eerst over de voordelen hebben. Nominalisaties zijn (doorgaans) korter dan constructies waarin je het werkwoord gebruikt. En omdat iedereen meent dat webteksten kort moeten zijn (wat niet zo is), lijkt het de ideale vorm voor webteksten (maar vergeet de nadelen niet).

Een ander voordeel is dat je niet per se hoeft te benoemen wie iets doet. Je kunt lekker vaag blijven. Sommige schrijvers houden daarvan (lezers vaak niet).

En dat is dus meteen het nadeel: je laat in het midden wie iets doet en dat zorgt ervoor dat je tekst afstandelijk wordt. Want: over wie gaat het nou helemaal? En met een afstandelijke tekst is het lastig om je lezer te raken.

Raak je je lezer niet, dan zal hij ook geen actie ondernemen, niet doen wat jij van hem verlangt en waarschijnlijk gewoon wegzappen. Vind je dat niet erg, dan kun je nominalisaties gebruiken tot je erbij neervalt. Maar wil je je lezer wel bereiken en boeien, vermijd ze dan.

Hoe kom je ervan af?

1. Speur naar alle zelfstandige naamwoorden in je tekst.
2. Kijk bij elk zelfstandig naamwoord of je het wellicht hebt afgeleid van een werkwoord.
3. Zo nee, dan ben je nu klaar. Zo ja, herschrijf de zin dan en vervang het zelfstandige naamwoord door het werkwoord waarvan je het hebt afgeleid (je zult nu waarschijnlijk een persoon moeten toevoegen: degene die de actie uitvoert).

De postbode bezorgt brieven en pakketten in de zomerperiode maar eens in de twee dagen.

4. Bekijk vervolgens of die nieuwe zin inderdaad prettiger leest en duidelijker is.
5. Zo ja, lekker laten staan. Zo nee, terugdraaien naar de nominalisatie. Soms is die beter dan het alternatief met werkwoord (maar vaak niet).

Grote kans dat je dankzij dit recept meer eters/lezers krijgt dan voorheen. Probeer maar.

© 2012 Annet Talsma > Bureau Eigenwijs

Vond je dit interessant? Meld je rechtsboven aan voor mijn e-magazine met schrijftips en je krijgt meteen het gratis SPIEKBRIEFJE (voor slimme schrijvers) in je mailbox met nog meer tips om goeie teksten te schrijven.

5 manieren om de mist in te gaan met je webtekstZomerdip? Trek eenvoudig meer lezers (bij 28°C of meer)