2 handige technieken om beeldend te schrijven

Show, don’t tell. Dat schrijfdogma heb je vast wel eens (of meer dan eens) gehoord. “Ja, ja,” denk je dan, licht geïrriteerd, “zal ik doen.” Je gaat verder met je schrijfwerk en merkt dat dat hele show, don’t tell-gebeuren je meer dwarszit dan dat je tekst er beter van wordt.

Want, eerlijk gezegd: Hoe doe je dat? Dat showen? En waarom eigenlijk? 

Als je iets laat zien, speel je in op de verbeelding van je lezers. Je roept een beeld op waar je lezer zich wellicht in zal herkennen. En dat niet alleen. Vaak roep je met zo’n beeldende beschrijving ook emoties op en laat je je lezer meerdere zintuigen gebruiken.

Hij leest niet alleen je tekst, maar ruikt ook de geur van zonnebrandmelk op je huid, ziet jou met de Donald Duck languit op je strandlaken liggen en zou willen dat ie ernaast lag. Dat het een prachtige zomerdag is, hoef je dan al niet meer te vertellen.

Doordat je emoties (en vaak ook herinneringen) naar boven haalt en een beroep doet op de zintuigen, blijft wat je schrijft veel beter plakken. En dat is wat we willen. Toch?

Je snapt ’t principe. Maar hoe kom je aan de juiste woorden om die beelden op te roepen?

Daar heb ik 2 handige technieken voor. De ene kun je in je eentje doen, de andere is leuk voor met z’n vieren (of meer) op het strand, in de kroeg, op kantoor, of waar je maar wilt.

 

Techniek voor in je eentje: 

Pak een pen en een vel papier, en schrijf de woorden of de situatie die je beeldend wilt beschrijven in het midden van het vel. Bijvoorbeeld: een zomerdag, mijn oma is aardig, het is erg koud.

Stel nu je kookwekker, telefoon of stopwatch in op 5 minuten en verken 5 minuten lang alle uithoeken, onderdelen en kenmerken van die woorden of situatie. Schrijf elke associatie die bij je opkomt op het vel papier, hoe gekker hoe beter.

Je zult zien dat er veel meer aspecten aan zitten dan je ooit gedacht had. Oma breit bijvoorbeeld sokken voor al haar 27 kleinkinderen (zegt meteen iets over hoe lang geleden dit tafereel zich voltrok). En als je op 14 juli je handen warmt aan een kop hete chocolademelk is de kou op die zomerdag ook meteen geschetst.

Kies de leukste, origineelste of meest treffende beschrijving en gebruik die in je tekst (bewaar de rest voor later).

 

Techniek voor met z’n vieren:

Leg een lijstje van bijvoeglijke naamwoorden aan waaruit je tijdens het schrijven kunt gaan putten.

Zoek 2 medestanders (of slachtoffers) en een notulist. Regel weer een timer en pak een banaan (appel of aardbei mag ook, maar de kans is groot dat de aardbei het spel niet overleeft, zorg dus voor een paar reserve-exemplaren). De notulist krijgt natuurlijk een vel papier en een pen.

De banaan (appel, aardbei) gaat op reis langs de 3 deelnemers, 10 minuten lang. Elke keer als je ‘m in je handen hebt, voeg je er een nieuw bijvoeglijk naamwoord aan toe: de gele banaan, de zoete banaan, de kromme banaan, etc.

Nu zijn deze 3 bijvoeglijk naamwoorden nog niet erg origineel, maar reken maar dat na 10 minuten de meest bijzondere bananen voorbijkomen. Als je mazzel hebt, heeft de notulist ze allemaal opgeschreven en heb je een mooi lijstje waar je voortaan op terug kunt vallen.

© 2012 Annet Talsma > Bureau Eigenwijs

Vond je dit interessant? Meld je rechtsboven aan voor mijn e-magazine met schrijftips en je krijgt meteen het gratis SPIEKBRIEFJE (voor slimme schrijvers) in je mailbox met nog meer tips om goeie teksten te schrijven.

Zomerdip? Trek eenvoudig meer lezers (bij 28°C of meer)SEO? Wees niet te creatief